Het is vrijdag 5 september omstreeks 13:30 als Michael mij op komt halen. Hij was bereid me naar de startlocatie in Groningen te brengen. Alle spullen waren gepakt, Shadowfax stond klaar, voeding was geregeld; het was tijd om te gaan. De nacht ervoor had ik redelijk geslapen. Ook had ik me nog even goed laten los masseren door een sportmasseur (thanx again Danny). Ik was er dus helemaal klaar voor.
Het was een lange autorit. Veel mensen wenste me succes aan de hand van berichtjes via Whatsapp en Facebook. Ook had ik al contact met Daan en Niels; mijn begeleiders. Zij waren ook al onderweg met de camper. Eenmaal aangekomen bij het noordelijkste puntje van Nederland (gemeente Uithuizermeeden), bleken mijn andere begeleiders er al te zijn. De BUJOmobiel, met daarin Pieter en Marijke, stond al klaar. Er moesten nog wat kleine reparaties aan mijn fiets worden uitgevoerd. Hier was nu mooi de tijd voor. Het weer was goed; niet te warm maar zeker niet koud. De hemel zag er rustig uit. Niets stond de fietstocht in de weg. Na een klein uurtje kwamen ook Daan en Niels met de camper aan. Zij hadden nog wat laatste boodschappen gedaan bij de lokale supermarkt. Om te voorkomen dat ik tijdens de tocht geconfronteerd zou gaan worden met een hongerklop ben ik gelijk begonnen met eten. Ook was het al tijd om me alvast om te kleden. De communicatie werd geïnstalleerd en alle navigatie- en GPS-devices werden op Shadowfax gemonteerd. Leuk om de gezichten van voorbijgangers te zien wanneer je ze verteld dat je vanaf dit punt naar Zuid-Limburg zal gaan fietsen; zouden ze het hebben geloofd?
De auto’s stonden zo’n 300 meter van de exacte startlocatie, bij het monument op de dijk, af. We moesten dan ook een stukje lopen. Bij het monument aangekomen kwam echt het besef dat het nu allemaal écht ging gebeuren. Vanaf hier moet ik naar het zuiden des land gaan fietsen. Dit was een bizarre gewaarwording. Voordat ik aan mijn tocht ging beginnen wilde ik eerst nog wat anders ‘afhandelen’: ik had een viertal witte rozen mee. Op elk extreem punt waar ik met mijn fietstocht langs zou komen, wilde ik een witte roos neerleggen. Dit ter nagedachtenis aan de mensen die het gevecht van de vreselijke ziekte kanker hebben verloren. Dit leek me een mooi gebaar. Hoewel de witte roos symbool stond voor iedereen die is overleden aan deze ziekte, moest ik toch aan mijn schoonmoeder denken. De eerste roos heb ik dan ook opgedragen aan haar. Na dit lastige moment was het dan eindelijk tijd om te beginnen aan de tocht. Er was immers nog een lange weg te gaan.
Met mijn fiets in mijn handen rende ik de dijk af, richting asfalt. Ik sprong op mijn fiets, klikte in mijn pedalen en begon met trappen. Cycling Holland was begonnen. Ik fietste door de verlaten polders nabij Eemshaven. De temperatuur was heerlijk en de wind was gunstig. Ik kon me geen beter begin wensen. De eerste stop was meteen ook het meest oostelijke punt van Nederland; Bad Nieuweschans. Het zou zo’n twee uur duren voordat ik daar aan zou komen. Er viel weinig te genieten van het uitzicht; de omgeving was plat en uitgestrekt. Daarnaast werd het al snel donker. Al snel moest ik de verlichting op mijn fiets inschakelen. Spannend werd het op een gegeven moment even toen ik vlak langs een in de brand gestoken stuk landbouwgrond moest. De rook kwam tot ver over de weg waardoor ik dwars door deze rookwolk moest. Gelukkig viel het allemaal wel mee. Rond 21:00 s’avonds, het was inmiddels al aardig donker, zag ik mijn crew op de parkeerplaats nabij de A7, ten hoogte van de grensovergang naar Duitsland. Dit was het meest oostelijke punt van Nederland. Ook hier heb ik een witte roos neergelegd ten nagedachtenis aan alle aan kanker overleden mensen.
Nadat mijn fiets was gecheckt, ik weer had gegeten en mijn bidons had ververst was het weer tijd om de tocht te hervatten. Nadat we hadden afgesproken waar we elkaar weer zouden zien voor een bevoorradingsstop fietste ik weer de nacht in. Er hing een onweersbui in de lucht. Het was de vraag of deze voor mij uit zou blijven gaan of dat ik al fietsend in de onweersbui verzeild zou raken. Het eerste bleek gelukkig het geval. Het wegdek was echter wel nat van de regen dus voorzichtigheid was geboden. Ook was het zicht ronduit slecht. Mijn navigatie stuurde mij over fietspaden die eigenlijk het predicaat fietspad niet verdienden. Ik had veel last van opspattend vuil en zand. Mijn fiets, Shadowfax, had het zwaar te verduren. Zeker na de tweede stop, in het plaatsje Veele, werden de fietspaden alleen maar slechter. Tot overmaat van ramp werd het ook nog mistig, waardoor mijn zicht niet verder dan 2 meter voor mijn wiel ging. Het monteren van een tweede LED-lamp op mijn fiets hielp wel iets, maar heel geweldig was het allemaal niet. Ik zat verkrampt op mijn fiets; kuilen of oneffenheden in de weg kon ik niet van te voren zien aankomen dus moest ik daar constant op berekend zijn. Het zou immers funest zijn om ten val te komen.
Bij weer een volgende stoplocatie, op de Exloërweg in Valthe (Drenthe), was er een heus festival aan de gang. Hierdoor liepen er veel mensen over straat. Voorzichtigheid was ook hier dus geboden; ik kon de (beschonken) mensen immers wel zien maar dit betekende niet dat ze ook rekening met mij zouden houden. Na een korte escort van Niels hervatte ik de tocht, richting Emmen.
In Emmen kwam ik voor het eerst echt een klein beetje in de problemen. Mijn navigatie stuurde me een bepaalde richting op. Ter plaatse bleek echter dat een deel van mijn route helemaal open lag. Ik heb geprobeerd een alternatieve route te zoeken maar mijn navigatie bleef me maar naar de weg sturen die juist onbegaanbaar was. Daar sta je dan om twee uur s’nachts in hartje Emmen. Gelukkig kwam er een dame aangefietst. Toen ik haar vroeg of zij wist hoe ik aan de andere kant van de weg kon komen was zij zeer behulpzaam en is een stuk met mij opgefietst. Grappig was haar verbaasde blik toen ik haar zei dat ik op weg was naar Zuid-Limburg. Na het hele verhaal te hebben verteld wenste me ze heel veel succes; eenmaal aan de andere kant van de opengebroken weg kon ik mijn tocht weer hervatten.
Ondanks het slechte zit door de mist en de donkere nacht ging de rit redelijk voorspoedig. Ik fietste door allemaal plaatsen waar je normaliter niet zo snel komt. Nabij Hardenberg gebeurde het dat ik door het slechte zicht bijna een bocht miste. Gelukkig zag ik net op tijd dat de stoep vlak voor mij een bocht naar rechts maakte. Ik moest vol op de rem maar kon voorkomen dat ik onderuit ging. Wel smakte mijn voorwiel tegen de stoeprand aan maar de schade leek beperkt. Bij de volgende stop bleek dat mijn wiellagers voor een optater hadden gehad. Nadat Pieter mijn velg in de BUJOmobiel had opgelapt en ik ondertussen een warme bouillon had gedronken kon ik mijn reis richting het zuiden weer hervatten.
Richting Hellendoorn werd ik getrakteerd op een eerste klimmetje. Over de Luttenbergerweg klom ik zo’n 30 meter omhoog, langs de entree van Avonturenpark Hellendoorn. Deze klim viel (achteraf) gelukkig wel mee. Heuvelafwaarts vervolgde ik mijn weg over verlichte maar ook zeker heel veel onverlichte paden richting het volgende plaatsje. Het besef van tijd was ik hier al kwijt. Ik was hier ook niet echt mee bezig. Om de tocht mentaal kleiner te maken hield ik me puur bezig met de volgende locatie waar ik mijn crew weer zou zien en waar ik weer bevoorraad zou worden. Op deze manier was het voor mij allemaal een beetje te overzien. Ik telde de plaatsjes per provincie af om zo wel een klein beetje een idee te houden waar in Nederland ik mij ongeveer bevond. Ik was dan ook blij toen ik op een gegeven moment richting Gelderland reed; ik had al drie provincies achter de rug en nog drie te gaan. Ik zat op de goede weg.
Eenmaal richting Dieren, het eerstvolgende plaatsje waar ik zou stoppen en tevens de eerste plaats in de provincie Gelderland, werd het al langzaam licht. Van te voren waren we er een beetje bang voor dat dit ook het moment zou zijn dat ik in een dip terecht zou komen. Het tegendeel bleek waar. Ik was klaar met de nacht. Ik was klaar met het slechte zicht. Ik was blij dat het eindelijk ochtend werd. Voor mijn gevoel kon ik vanaf nu een stuk ontspannender fietsen. Ik was niet bang, maar vond de nacht toch wel spannend. Zeker op de stukken waar ik geen hand voor ogen zag. de vogels begonnen te fluiten en ik fietste langs de Hoge Veluwe. Ik kon weer een beetje genieten. Ik reed door bekende plaatsen zoals Rheden, Arnhem en Nijmegen. Inmiddels was het rond half negen s’ochtends. Rond Nijmegen werden de wegen weer wat saaier, omdat mijn route nu langs autowegen ging. Om de tijd te doden heb ik telefonisch contact gezocht met het thuisfront. Dit kon ik mij prima permitteren; mijn iPhone zat in mijn rugzakje van m’n wielershirt, gekoppeld aan een battery-pack. Ik had dus ruim voldoende stroom om te kunnen telefoneren. Het was fijn om de stem van mijn vrouw te horen. Al kletsend reed ik Nijmegen in. Een belangrijk punt in de route, omdat ik hier de Waal over zou steken. En eenmaal over de rivieren betekende ook dat ik steeds meer richting de provincie Limburg kwam. Voor mijn gevoel lagen we nog steeds op schema.
In Nijmegen, nota bene voor de Radboud Universiteit, zag ik echter dat mijn achterband lek was. Het zou teveel tijd kosten om af te stappen en mijn crew naar mij te laten komen. In plaats daarvan ben ik voorzichtig doorgefietst, zoveel mogelijk staand om het gewicht van mijn achterband te halen. Bij de volgende stopplek, in het plaatsje Heumen, kon dan mijn binnenband snel worden verwisseld. Tegelijkertijd kon ik mij ook omkleden. Het werd al warmer en ik had de hele nacht in mijn lange kleding gefietst. Ik wilde er goed uitzien bij de finish dus in mijn nieuwe Rogelli/WAF-outfit hervatte ik de tocht richting Noord-Brabant. Wel werd inmiddels steeds duidelijker dat ik minder op schema lag dan aanvankelijk gedacht. De stops hebben meer tijd gekost dan goed voor ons was, dus deze tijd moest ingehaald gaan worden. De blokken van ongeveer een uur werden dan ook blokken van ruim twee uur. Mentaal was dit even lastig, omdat ik ook steeds vermoeider begon te raken. Maar het feit dat ik al richting Noord-Brabant en Limburg fietste hield me overeind. Limburg was de laatste provincie, dus heel ver kon ik niet meer van de finish zijn.
Schijn bedriegt echter. Limburg was qua afstand de grootste provincie waar ik door heen moest. Ook kwam ik door grote plaatsen zoals Roermond. Het was erg druk met verkeer en ik had veel stoplichten tegen. Dit had een gigantische impact op mijn snelheid. Uiteindelijk kwam ik aan bij het smalste stuk van Nederland; Echt-Susteren. Vanaf hier zou het nog zo’n ruime 50 kilometer zijn naar de finish. De vraag was echter in hoeverre deze gegevens klopte; ik had namelijk al zo’n 25 kilometer meer gefietst dan de geplande route aangaf. Met de finish al in zicht liet ik mij echter niet uit de weg slaan. Ondanks dat het landschap al wat heuvelachtiger werd bleef ik doorgaan. Ik fantaseerde hoe de finish zou gaan. Ik kon niet wachten om af te stappen. Mijn ‘overwinning’ te vieren. Maar zover was het nog lang niet. Ik fietste door Sittard en Heerlen; twee hele drukke steden. Ook hier werd ik geteisterd door vele stoplichten. Er leek maar geen einde aan te komen. Hoe dichter ik bij de finish was, hoe langer het allemaal leek te duren. De klimmetjes werden steeds steiler en ik was inmiddels in het landschap beland wat ik zo goed heb leren kennen tijdens de Amstel Gold Race Experience. Tot overmaat van ramp stuurde mijn navigatie mij Duitsland in. Niet dat ik dat in de eerste instantie in de gaten had, maar aan de straatbordjes kon ik zien dat ik niet meer op Nederlands grondgebied was. Hier baalde ik toch wel enigszins van, omdat ik van te voren had aangekondigd dat ik binnen de Nederlandse landgrenzen wilde blijven. Ook was mijn navigatie bijna door zijn batterijduur heen, dus het werd nog echt spannend ook. Zelfs de aangesloten accupack mocht niet meer baten. Ik moest dus gauw maken dat ik aan de voet van de Vaalserberg stond; vanaf daar was het ‘one way’ richting finish.
Bij het maken van de route had ik rekening gehouden met één grande finale;’de Vaalserberg. Veel mensen hebben me voor gek verklaard dat ik deze hindernis in de route heb opgenomen, en dan nog in de laatste fase ook. Ik moest en zou echter naar het hoogste punt van Nederland gaan. Waar ik géén rekening mee heb gehouden is het Duitse plaatsje Laurensberg! Toen ik de Rathausstrasse in fietste wist ik niet wat ik zag; een klim die voor me gevoel niet onderdeed aan de Cauberg. Toen moest ik toch wel even slikken. Ik herpakte mezelf echter snel en al vloekend en tierend fietste ik tegen de berg op. Ondertussen hoorde ik mijn telefoon herhaaldelijk overgaan. Dat zullen mijn begeleiders zijn. Ik had echter totaal geen puf om mijn telefoon te beantwoorden, laat staan om mensen te woord te staan. Ik was te druk bezig met de intensieve beklimming van de berg. Na een ruime 6 minuten was ik boven. Ik ben niet afgestapt, wat ik als een overwinning zag. Zeker in dit stadium van de fietstocht. De Vaalserberg moest echter nog komen en met deze klim erbij heb ik het mezelf onnodig moeilijk gemaakt. Eenmaal boven heb ik de crew gebeld en uitgelegd dat ik in Duitsland zat. Ze maakte zich toch ernstig zorgen omdat ik niet meer op de radar te zien was. Doordat ik in Duitsland zat was mijn data van mijn telefoon weggevallen waardoor ik niet meer te volgen was. Ik heb ze gerustgesteld door aan te geven dat er niets aan de hand was en dat ik nog steeds op koers was richting Vaalserberg. Om mezelf met het goede resultaat van de klim te belonen daalde ik de berg met een redelijke snelheid af. Ik zeg redelijke snelheid, omdat met volle vaart afdalen niet meer ging. Daarvoor deden mijn polsen teveel pijn. Met oog op de veiligheid vond ik het belangrijk dat ik mijn fiets goed onder bedwang kon houden. Tijdens de afdaling zag ik echter niet dat ik een afslag miste. Pas onderaan de berg vertelde mijn navigatie me dat ik om moest draaien, de berg weer op. Na een hoop gezucht, gepuf en gesteun was ik weer boven (uiteraard weer in één keer). Ditmaal nam ik de juiste afslag en fietste ik weer richting Nederlands grondgebied. Onderweg naar de Vaalserberg werd ik nog regelmatig getrakteerd op vileine klimmetjes en steile afdalingen. Na deze hindernissen voorzichtig te hebben genomen zag ik ze daar eindelijk staan: mijn crew..onderaan de Vaalserberg.
Het is rond een uur of 17:00 als we met zijn allen aan de voet van de Vaalserberg staan. Ik neem een blikje energydrink en neem nog een reep. We zijn er bijna. Bovenop de berg wacht mijn vader. Mijn broertje is zojuist begonnen met lopen richting de finish. De familie weet al dat ik in aantocht ben. Nog een echte hindernis. Een laatste klim. De Vaalserberg had al een keer van me gewonnen. Toen moest ik noodgedwongen afstappen omdat ik niet meer kon. Dat wilde ik geen twee keer laten gebeuren. Het was tijd. Ik klikte in de pedalen, Niels gaf me een zetje en daar ging ik. Gelukkig wist ik precies wat me te wachten stond dus ik wist hoe ik mijn krachten moest verdelen. Met mijn versnellingen in de lichtste stand fietste ik de berg op. Ik weet niet of het de adrenaline was of dat ik door (denkbeeldig) helpende handen de berg op werd geduwd, maar het beklimmen van de Vaalserberg ging voor mijn gevoel zoveel makkelijker als bij mijn eerste poging. Voordat ik het wist was ik al bij de Wilhelminatoren. Ik had geleerd dat ik het steilste gedeelte op dat punt achter de rug had. Van daaruit was het alleen nog maar rechtdoor richting het drielandenpunt. Ik had het gehaald. Ik had zojuist, met een aanloop van ruim 400 kilometer, de Vaalserberg in één keer beklommen.
Bovenop de berg stond inderdaad mijn vader. Het is traditie dat we na elk hardloopevenement een patatje met een snack halen. Niet heel gezond, maar ach, we hebben er hard voor gesport. Bijzonder was het dan ook dat hij klaar stond met een patatje en een frikadel. Na eerst de derde roos bij het monument te hebben neergelegd, maakte ik snel de heerlijke maaltijd soldaat. Wellicht niet heel verstandig, maar ach, ik was er toch al bijna. Mijn broertje was al halverwege. Hij had het zwaar, omdat hij over een onherbergzame route moest lopen. Een route die niet geschikt was voor mijn racefiets. Ik moest dus aan de andere kant van de berg richting het zuiden. Ik zou dan vlak voor de finish mijn broertje tegenkomen.
Zo gezegd, zo gedaan. Voor me gevoel had ik het al gehaald. Het was ongeveer half 6 in de avond. Ik was er dus bijna wel zeker van dat ik ruim binnen de 24 uur op de plaats van bestemming zal aankomen. Het was een prachtige afdaling, maar wel loodzwaar. Ik had geen kracht meer in mijn vingers en polsen. Het was dus niet verantwoord om volgas de berg af te gaan. Ik moest mijn snelheid doseren zodat ik mijn fiets onder controle kon houden. Dit koste echter heel veel energie.
Ik was echter op weg naar de finish. Nog maar een paar kilometer. De camper met daarin Daan en Niels en de BUJOmobiel met daarin Pieter en Marijke reden in colonne met mij mee. Op een gegeven moment passeerde ze mij om richting finish te rijden. Aldaar konden ze dan mijn komst aankondigen. Toen gebeurde het echter; omdat de weg nog aardig heuvelachtig was wilde ik mijn ketting op het kleinste voorblad zetten. Dit ging echter niet meer waardoor mijn ketting vast sloeg. de BUJOmobiel was echter al richting finish en moest dus helemaal terugkomen om mijn ketting weer op mijn blad te krijgen. Gelukkig bleek mijn vader nog achter mij te rijden. Hij kreeg de ketting er redelijk snel op waardoor ik mijn weg weer kon hervatten. Na een paar bochten zag ik hem lopen; mijn broertje. Nat van het zweet en met een kop als een biet liep hij richting de eindstreep. Wat een opluchting om hem te zien. Dat betekende immers dat ik er bijna was. Samen gingen we richting grenspaal 12. Het laatste punt van Cycling Holland.
Zo’n 200 meter van de finish zei hij: ‘ga maar, daar staan ze’. De camper en de BUJOmobiel snelde me voorbij richting finish. Al toeterend lieten ze de supporters ter plaatse weten dat ik er aan kwam. Ik versnelde nog een laatste keer. In de schaduw van de bomen zag ik ze staan: mijn familie. Mijn dochter stond op en neer te springen van blijdschap. Mijn vrouw stond een stukje verder. Mijn oom schreeuwde me toe. Ik was er. Toen ik de handen van mijn dochter op mijn natte bezwete rug voelde verminderde ik vaart. Mijn vrouw nam het van mijn dochter over; al duwend stuurde ze mij richting Grenspaal 12, wat het zuidelijkste punt van Nederland markeert. Daar was ik dan. Ik had 437,7 kilometer gefietst. Ik had er 23 uur en 3 minuten over gedaan. Maar ik was er. Wat was het fantastisch om iedereen te zien. Wat was het fantastisch om met een voldaan gevoel van mijn fiets te stappen. Shadowfax; mijn trouwe ‘ros’.
De laatste roos. Wetende wat de afstand is tussen de eerste roos en deze vierde, maakte het een bijzonder moment om deze tegen de grenspaal aan te zetten. Ik heb het gedaan. Ik ben diep gegaan. Voor mensen die het nodig hebben. Voor het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. Het was mooi maar zwaar tegelijk om te zien hoe geëmotioneerd mijn crew was. Zonder hen had ik het niet gered. Zij hebben net zoveel een topprestatie geleverd als dat ik had gedaan. Misschien nog wel meer. Mijn fiets werd in de BUJOmobiel gezet en met zijn allen liepen we richting Hoeve de Eik; een knus herbergje vlakbij het eindpunt van mijn fietstocht.
Toen ik het terras opliep kreeg ik tot mijn verbazing een staande ovatie van iedereen die daar aanwezig was; de kroegbaas, het personeel, een groepje wielrenners. Ik had echter nog niet helemaal het besef van wat ik de afgelopen nacht heb doorstaan dus bleef er redelijk koel onder. Ik was wel blij dat ik eindelijk kon zitten. Onder het genot van een ijskoude cola vertelde ik in vlagen hoe ik mijn tocht had ervaren. Het was een gezellig samenzijn en ik voelde me vereerd dat iedereen helemaal af was komen reizen naar Limburg om mij bij de finish op te wachten. Ik was moe, maar de pijntjes vielen mee. Ik had weinig spierpijn, mijn knieën deden het nog prima en ook mijn rug hield het nog redelijk. Ik had erger verwacht. Wel had ik last van mijn zitvlak, maar dat is niet heel gek als je bedenkt dat je zo’n 23 uur op een fietszadel hebt gezeten.
Omdat veel mensen nog een lange rit naar huis voor de boeg hadden, gingen we rond 19:00 huiswaarts. Ikzelf verbleef met mijn crew, vrouw, kind en een vriendin van mijn vrouw in een bungalow in de buurt; Terlingerhoeve. Daar konden we heerlijk uitrusten van iets wat met recht een avontuur genoemd mag worden. Als ik er achteraf op terugkijk ben ik erg tevreden. Het ging allemaal zoals gepland, er zijn geen gekke of vervelende dingen onderweg gebeurd en alles ging in goede harmonie. Sportman als ik ben had ik achteraf wel het idee dat mijn gemiddelde snelheid hoger had gekund. Hier is de nacht echter voor een groot deel verantwoordelijk voor; door het slechte zicht kon ik op veel plaatsen gewoon niet harder. Ik heb heel Nederland doorkruist. Van Noord naar Oost. Van Hoog naar Laag. Wat een ontzettende kick geeft het als ik naar de rode lijn kijk die mijn GPS door Nederland heeft getrokken. En dan te bedenken dat ik 9 maanden terug nog nooit een racefiets had aangeraakt…
De statistieken:
Afstand: 437,68 km
Duur: 23:03:56
Bewogen duur: 19:46:22
Tempo: 03:10 min/km
Bewogen tempo: 02:43 min/km
Gemiddelde snelheid: 19,00 km/u
Gemiddelde bewegingsnelheid: 22,10 km/u
Maximum snelheid: 47,00 km/u
Hoogte winst/verlies: 982 meter/785 meter
Gemiddelde hartslag: 138 bpm
Hoogste hartslag: 176 bpm
Geef een reactie